De uitweg: een kort verhaal
Zoals altijd nam het rond de klok van drie uur in hevigheid toe, het trillen van mijn handen, de krampen in mijn buik. Stil gaan zitten wachten tot hij stipt om vijf uur thuis zou komen, lukte niet en daarom ging ik rondjes lopen door het huis, op mijn hoede dat ik niets zou omstoten, één van de bronzen beelden, één van de Chinese vazen. Tegen beter weten in probeerde ik de achterdeur naar de tuin, maar die zat potdicht en een sleutel had ik niet.
Ik nam de trap naar boven, moeizaam, wankelend. Bij de wastafel in de badkamer plensde ik koud water in mijn gezicht, keek in de spiegel, maar wendde mijn blik snel af toen ik de blauwe plekken zag, de rode striemen in mijn hals. Op het planchet stond het potje met kalmeringstabletten, de dag ervoor door hem meegebracht, maximaal twee per dag, aldus het voorschrift. Ik draaide het deksel eraf, nam er één uit. Wat als…? Goot toen het hele potje op mijn hand, opende mijn mond…
Opeens verscheen het beeld van Coco voor me, haar brede lach, de twinkeling in haar ogen en het was alsof ze tegen me praatte. ‘Nooit opgeven, mam! Wat er ook op je pad komt. Dat heb je me zelf geleerd!
Klokslag vijf uur kwam hij thuis. Ik wachtte hem op in de blauwe jurk waar hij me graag in zag. Ik had zijn lievelingshapjes gemaakt, vis en kreeft, met pittige sausjes. Maar in plaats van wijn, zoals hij gewend was, serveerde ik deze keer een exclusieve cocktail.
Er verscheen een frons tussen zijn wenkbrauwen toen ik het glas voor hem neerzette. Hij sperde zijn neusvleugels. Ik hield mijn adem in, beducht voor een uithaal. Toen pakte hij het glas op, nam een slok en daarna nog één, een smakkend geluid, de tong langs zijn lippen.
Ik glimlachte en knikte hem bemoedigend toe. Vijftien pilletjes had ik verpulverd en er doorheen geklutst. Hopelijk was het genoeg.